maandag 12 april 2010

De Great Ocean Road (Melbourne → Apollo Bay → Warrnambool → Mount Gambier)


Maandag 12 april – We hebben gehoord en gelezen dat de “Great Ocean Road” één van de mooiste autoroutes is van de wereld. Een kronkelende kustweg langs ruige klippen. Een groot gedeelte van de weg is uit bergen gehakt door de soldaten die terugkeerden uit de 1e Wereldoorlog. We hebben bedacht er drie dagen over te doen, met overnachtingen in Apollo Bay en Warrnambool. Ondanks het miezerige weer beginnen we vol verwachting aan onze tocht naar Adelaide.


Het was inderdaad een prachtige trip. Elke bocht bood mooie vergezichten en een woeste zee. Eigenlijk is drie dagen te kort. Je komt constant in zulke mooie gebieden waar je wilt stoppen om alles te checken. Via Torquay (dé surf-town to be!) en Lorne (“lovely”) aangekomen in Apollo Bay. Prima motelletje aan de baai. ‘s Avonds in een klein huiskamer restaurantje gegeten met een verkeerde menukeuze van Gerda. Gefrituurde sardientjes met knapperige staartjes en glazige oogjes die haar aankeken.


Vrijdag (9 april) was het plan om ’s morgens een hike te pakken in het “Great Otway National Park”. Nadat we maar weer eens een vuurtorentje hebben gecheckt op Cape Otway kregen we een tip voor een lekkere hike naar een mooi baaitje. Onderweg stuitten we op vele koala’s slapend in de meest oncomfortabele posities in bomen. Een Japanse toerist liet zien dat ze net een lopende koala had gefilmd. Jaloers gingen we ook op jacht naar dit lopend exemplaar, maar (natuurlijk) vergeefs.

In de middag kwamen we langs “The Twelve Apostles”. Kalkstenen rotsformaties in “Port Campel National Park”. Bij zonsondergang schijnen zijn ze het mooist te zijn. Ging ‘m voor ons niet worden! Nog steeds grijs en regen. Beetje jammer! Toch bieden die rotsen een spectaculair aanblik. De hele dag kom je dezelfde people-tjes tegen. Het is constant in- en uit de auto om alles te checken. Aan het eind van de dag herken je alle auto’s. In Warrnambool (= einde “Great Ocean Road”) hebben we een motel naast een wijnbar die net geopend en crowdy is. Dus ……… ’s avonds tappas en wijn! Lekker + gezellig!




Zaterdag 10 april is het reisdoel Mount Gambier. Onderweg willen “Cape Nelson National Park” aandoen. We willen ‘de jacht’ openen op de zeehonden. Die hebben we nog niet gezien. We hebben begrepen dat bij Cape Bridgewater een kolonie leeft. De ‘Visitor Information Centres’ zijn ideaal. Elke National Park, dorp of gebied heeft een dergelijk informatie punt. Daar zitten altijd hele oude dametjes die erg veel willen vertellen. Uiteraard willen ze weten waar je vandaan komt, om je dan uit te leggen dat ze op één of andere manier gelinkt zijn met Nederland. Maar ze weten veel en geven perfecte info.


Onze hike naar Cape Bridgewater was de mooiste tot nu toe. Heerlijk weer, fantastisch landschap en schitterend uitzicht. Cape Bridgewater is de hoogste klif in de staat Victoria. Uiteindelijk gestuit op de zeehonden kolonie die we vanaf een ‘viewing point’ konden checken. Onderweg ook nog een aantal dolfijnen gespot! In de na-middag via een mooie toeristische route naar Mount Gambier. Onderweg kangoeroes, emoes en roofvogels gezien. In een afgelegen motel met Steakhouse (‘The Barn’) heerlijk (+duur) gegeten. Maar was ’t zeker waard → vond Gerda ook! Zondag is een reisdag naar Adelaide met ruim 400 kilometer voor de boeg.




woensdag 7 april 2010

Tralagon → Melbourne


Woensdag 7 april - Zaterdagmiddag aangekomen in Melbourne. Auto gedropt in een voorstadje om het centrum te gaan verkennen met de metro. Omdat de stad redelijk ongeschonden uit de 2e Wereldoorlog is gekomen, staan er relatief veel oudere gebouwen. Met de reisgids en een ‘Melbourne-boekje’ in de pocket checken we eerst het centrum → “Swanston Street”. Het middelpunt van de stad met oude openbare gebouwen en winkelgalerijen. Even de “Grand Slam” sfeer geproefd bij de Rod Laver Arena. Het tennis stadion waar jaarlijks de Australian Open wordt gehouden. Het is opvallend dat er vele stadions midden in de stad staan. Melbourne is een sportstad met veel evenementen. Jammer genoeg, Formule 1 race gemist in Albert Park. Van Australian Football, Rugby en Cricket zijn ze helemaal maf!



Omdat op 1e Paasdag alles dicht is gaan we naar Phillip Island. We hadden gelezen dat een pinguïnoptocht een van de populairste bezienswaardigheden van Oost Victoria is. Elke avond komen er bij zonsondergang op Summerland Beach honderden dwergpinguïns aan land. Ze waggelen dan door het zand naar de duinen. Nou zijn we toeristen en is commercie OK, maar dit sloeg alles. Ze hebben op dat strand een heus stadion gebouwd met heuse VIP-boxen en verkeersregelaars waar dan duizenden (betalende) people-tjes zitten te kijken naar waggelende beestjes. Al decennia lang trekken ze zich niets aan van de mensen die hun gadeslaan. Hoewel het ons wel leuk leek hebben wij niet toegeven aan deze waanzin. Al toerend over het eiland hebben we er wel een paar gezien die (waarschijnlijk) aan het broeden waren of ze hadden een dagje vrijaf van de parade. Erg leuk en toch een beetje onwerkelijk om pinguïns te checken in je korte broek.


Op Phillip Island natuurlijk weer een “hike” gedaan. Achteraf gezien hadden we spijt van onze keuze. De wandeling viel tegen, of we zijn al zo verwend?! Weer gelopen in een (moeras)gebied wat recentelijk is afgebrand. Wel kennis gemaakt met de zogenaamde “Swamp Walibi” (foto). Zijn wat kleiner en schuwer dan kangoeroes. Genoten van Cape Woolamai, met zijn rode kliffen en woeste zee. Kikken om die gasten die te zien surfen tijdens een “sun-downer”.




Op 2e Paasdag zijn we gaan chillen op de beach. Na de vele parken even behoefte aan lekker liggen, mooi weer en niks doen. Uit de vele mogelijkheden kozen we voor het schiereiland Mornington Peninsula. Een uurtje rijden van Melbourne. Zomers en in het weekend een toevluchtsoord voor de mensen uit de stad. In het knusse plaatsje Mornington een beschut baaitje gevonden. Alleen al van de kleurige strandhuisjes gaat de zon schijnen!


Dinsdag 6 april, de paasdagen zijn gelukkig voorbij → alles is weer open. Vandaag gaan we de leukste wijken van Melbourne checken. Eerst het aan zee gelegen St Kilda, 6 km ten zuiden van het stadscentrum. Is een populaire badplaats met een kenmerkende (lange) pier. Aan het einde van de pier huizen al vanaf de jaren zeventig tientallen dwergpinguïns (→ ook hier!) Ze schijnen te horen bij de kolonie van Phillip Island, alleen een tikkie verdwaald. Men begrijpt niet waarom ze deze vreemde (stadse) locatie hebben gekozen. Hier gelukkig geen dranghekken en verkeersregelaars gezien! In de middag de wijk Fitzroy belopen. De hoofdstraat heeft iets alternatiefs en kosmopolitisch met cafés, restaurants en trendy winkels. Na heel veel gelopen te hebben (op flip-flaps) waren de tappas overheerlijk!



Laatste Melbourne-dag met een druk programma. Eerst naar de Docklands. Enorme renovatie van oude havengebieden gecombineerd met moderne architectuur. Heel veel overeenkomsten met Sydney en Rotterdam (Kop van Zuid). Ik kan genieten van historische werven en de sfeer wat zo’n gebied uitademt. Ik kan me voorstellen dat het opwindend is om er te wonen of te werken. In de namiddag het National Gallery of Victoria aangedaan. Omdat we achter op schema lagen, met een lekker tempo door het museum gesjeesd. Als ware cultuurbarbaren de oude meesters en de Moderne Australische kunst in ons opgenomen. Vooral het “glas in lood” plafond maakte (een liggende) indruk op Gerda. Natuurlijk moesten we ook even de Royal Botanic Gardens checken. Een park wat het groene hart vormt van Melbourne. Omdat de “flip-flap” kilometers gingen tellen hadden we nog één missie. De “Choclate bar” in het centrum vinden. Gezien Gerda’s “choclate-addiction” was daar geen ontkomen aan. Ik moet toegeven dat de “choclate-fondue” erg goed was. Aardbeien, banaan en marshmallows onderdopen in chocola met een kopje thee. Zo slecht en zo lekker! Drukke en mooie dag afgesloten met een heerlijke pasta en een gevulde risotto. Morgen op weg naar Adelaide via de “Great Ocean Road”!



vrijdag 2 april 2010

Jindabyne → Bairnsdale → Tralagon


Vrijdag 2 april – We verlaten de Snowy Mountains in grijs mistroostig weer. Nu is zelfs de eigenaar van het motelletje verdwenen. Ziet het waarschijnlijk niet meer zitten. Sleutel maar gedropt in de brievenbus. Vandaag rijden we naar de kust van Gippsland in de staat Victoria. We hebben genoten van een relaxte autorit. Lange stille wegen in een mooie omgeving is heerlijk om in te toeren. Vaak gestopt voor foto-momentjes en view-pointjes.


Victoria staat bekend om zijn meren, bossen en vele dieren. Het eerste plaatsje wat we aandeden was Lakes Entrance. Dit vissersplaatsje ligt aan de enige verbinding tussen de Gippsland Lakes en de zee. Eind van de middag aangekomen in onze slaapplaats - Bairnsdale. Leuk, smaakvol en splinternieuw motel. Jammer dat we hier maar 1 dag kunnen blijven.


Gerda is “into the birds”. Onderweg heb ik al menig noodstop moeten maken om een gevleugelde vriend te kunnen vastleggen. Ze is zelfs aan het overwegen om een vogelboekje te scoren. Wij doen het met de huismus, de koolmees en de merel. Hier zie je de rainbow lorrykeet, de kookaburra en geelkuif kaketoes. Klinkt al beter hé? Natuurlijk zijn ze ook mooier en veel kleuriger. We hebben zelfs zwarte kaketoes gezien. Als het geregend heeft komen ze vanuit de bergen naar de kust. Dat vinden zelfs Australiërs bijzonder. In mijn appartementje in Sydney hadden we al twee lorrykeetjes die dagelijks even langs kwamen waaien op m’n balkon. Natuurlijk droeg een zakje suiker wel bij aan de feestvreugde.


Donderdag 1 april gaan we ’s morgens naar Raymonds Island. Een klein eilandje in Gippsland Lakes. Met mooi weer, een flesje water en onze “hikers outfit” stappen we op de ferry voor een “walk-around”. Tot onze eigen schrik was het eiland bezaaid met koala’s in bomen. We hebben er 23 geteld. Erg leuk om ze in de “real-life” te spotten. Fantastisch om te zien hoe deze beesten in de meest onmogelijke posities in bomen liggen te maffen. Ik geloof dat ze 18 uur per dag slapen. Je krijgt er gewoon slaap van! Mooi eilandje en een heerlijke hike!





Na een perfecte lunch aan het meer, rijden we richting Tralagon. Veel tegemoetkomend verkeer met boten en caravans op weg naar de kust. De paasdagen worden ook door de Aussies benut voor een korte vakantie. Na het inchecken, op jacht naar een restaurantje in Tralagon. Voor de afwisseling dachten we een Mexicaan te pakken. Hebben we spijt van gekregen. Het was niet te eten. Het leek op Bonzo. Ach ja, kan gebeuren!


Vandaag (de 2e) hebben we de hele dag vertoeft in Wilsons Promontory National Park. Het was even anderhalf uurtje rijden, maar dan heb je ook wat! Mooie hikes, schitterende stranden en fantastische ‘views’ (foto’s). Door blikseminslag is een gedeelte van het park afgebrand in februari’09. Je krijgt dan zo’n desolate omgeving met weinig leven. Toch was het de moeite waard! Morgen gaan we naar Melbourne. We hebben 5 city-dagen gepland!